-
1 nasty
adj. akelig; smerig; naar, lelijk; ernstig; gevaarlijk[ na:stie] 〈 nastiness〉1 smerig ⇒ vuil, vies2 schunnig ⇒ schuin, obsceen4 lastig ⇒ hinderlijk, vervelend5 gemeen ⇒ vals, hatelijk6 ernstig ⇒ hevig, ingrijpend7 guur♦voorbeelden:a nasty look • een boze/dreigende blikhe turned nasty when I refused to leave • hij werd giftig/onbeschoft toen ik niet wilde weggaanwas he nasty to you? • deed hij onaardig tegen je?a nasty blow • een fe/harde klap; een tegenvallera nasty cold • een zware verkoudheid7 nasty weather! • wat een vies weertje! -
2 a nasty accident
-
3 casualty
n. dode; gevallene; door een ongeluk geraakt[ kæzjoeəltie] 〈meervoud: casualties〉1 (dodelijk) ongeval ⇒ ongeluk, ramp(spoed)♦voorbeelden:suffer heavy casualties • zware verliezen lijden
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский